Ministerie van Informatievoorziening

In een eerdere bijdrage werd al de tijdelijke commissie ICT van de tweede kamer genoemd, die het afgelopen 1,5 jaar onderzoek heeft gedaan naar ICT projecten bij de overhead. Deze week worden de bevindingen besproken in de tweede kamer, en dat is een goede aanleiding om daar nog eens op terug te komen.

Ik ben het eens met de conclusies van de commissie. Hierin wordt melding gedaan van het niet in de hand hebben van ICT projecten, het niet waarmaken van ambities en onvoldoende kennis van ICT bij de overheid, terwijl ICT wel overal een rol speelt. Daarbij blijkt er geen lerend vermogen bij de overheid te bestaan: deze conclusies waren immers grotendeels ook in eerdere onderzoeken aan het licht gekomen.
Hele zware conclusies, in een overheid die steeds afhankelijker wordt van ICT, en waar miljarden mee gemoeid zijn. Daar moeten dus ook hele stevige aanbevelingen tegenover staan, om de boel goed op de rails te krijgen en onder controle te houden.

De aanbevelingen die de commissie doet om deze problemen op te lossen, lijken mij echter niet voldoende. Veel aanbevelingen lijken vooral goede voornemens: we gaan meer ons best doen, er wordt daadwerkelijk iets gedaan aan…, we gaan door met…, er komt voldoende expertise, etc. Dit zijn allemaal aanbevelingen die al eerder voorgesteld zijn, maar tot nu toe niet het gewenste resultaat hebben behaald. En gezien het beperkte lerende vermogen van de overheid, is het maar de vraag welke impact ze deze keer hebben.

De meest concrete aanbeveling is de oprichting van het “Bureau ICT-Toetsing” (BIT). Dit bureau gaat projecten van meer dan 5 miljoen met een belangrijke ICT-component bij de start toetsen en kan deze dan tegenhouden. Dat klinkt stevig, maar wat gaat dit in de praktijk betekenen? Projecten zullen hun best gaan doen om dit bureau te omzeilen om de bureaucratie te voorkomen. Dat is overigens niet per definitie slecht: daardoor worden projecten kleiner en beheersbaarder.
Voor de projecten die wel door het BIT getoetst worden, vrees ik dat die toets een soort vergunning gaat worden. Je moet als project voldoen aan eisen om uitgevoerd te worden, maar of de resultaten passen in de visie en ambities van de overheid, is nog de vraag. Ja, er moet een business case zijn, maar die zal vooral gericht zijn op de projectresultaten en waarschijnlijk minder op het vervullen van het toekomstbeeld van de informatievoorziening. Terwijl er wel degelijk een visie bestaat (o.a. WRR Rapport i-Overheid, visiebrief Digitale Overheid) en er zelfs meerdere malen geprobeerd is om die visie in te vullen (o.a. NUP, i-NUP, Uitvoeringsagenda Digitaal 2017). Het belang om die visie te verwezenlijken blijkt echter telkens onder te sneeuwen door andere belangen…

Maar als de aanbevelingen van de commissie ICT onvoldoende zijn, hoe moet de informatievoorziening van de overheid dan op orde komen?

Ik denk dat het tijd is voor een departement voor informatievoorziening. Met een minister die de verantwoordelijkheid krijgt om de informatievoorziening van de overheid op orde te krijgen en te houden. Net als Infrastructuur, Onderwijs, Volksgezondheid en Veiligheid, vormt Informatievoorziening een zo grote maatschappelijke basisbehoefte, dat het een ministerie rechtvaardigt. Dit kan aan de markt overgelaten worden, maar gezien het maatschappelijke belang, moet de overheid hier zijn verantwoordelijkheid pakken. Niet alleen voor de eigen dienstverlening, maar ook voor de basisvoorzieningen voor de informatievoorziening voor de hele maatschappij.

Bij basisvoorzieningen voor de informatievoorziening moet in eerste instantie gedacht worden aan de digitale dienstverlening van de overheid zelf. Maar ook basisvoorzieningen rond informatiebeveiliging, privacy, internetvrijheid en cybercriminaliteit vallen wat mij betreft onder dit ministerie. Verder denk ik aan het reguleren van de infrastructuur en het beschikbaar stellen van Open Data, en zo kunnen er meer onderwerpen ontstaan, waar de inmenging van de overheid gewenst is.

Nou bemoeit de overheid zich al met de onderwerpen die hierboven genoemd zijn. Maar op dit moment worden deze zaken versplinterd opgepakt, waardoor de slagkracht en focus onvoldoende is. Door dit bij één minister te beleggen, kan vanuit een visie gewerkt worden en is duidelijk wie verantwoordelijk en dus aan te spreken is. Daarbij vormt ICT dan niet het sluitstuk van beleid of een project, maar staat het volwaardig op de agenda.

De middelen die de minister van informatievoorziening heeft om zijn plannen te verwezenlijken, zijn dezelfde die de andere ministers tot hun beschikking hebben: een departement, budget, wetgeving en de plicht om verantwoording af te leggen. Als dit klinkt als extra bureaucratie en uitbreiding van de overheid, dan moet dit vergeleken worden met de huidige situatie. Nu wordt informatievoorziening in alle departementen opgepakt, waardoor op verschillende plaatsen aan hetzelfde gewerkt wordt. Daarbij is het de vraag of inderdaad aan hetzelfde gewerkt wordt, of dat men hetzelfde probleem net anders oplost, waardoor integratie en hergebruik onmogelijk wordt. Verder wordt hierdoor de kennis (voor zover aanwezig) versplinterd, waardoor de afhankelijkheid van leveranciers en externe adviseurs groter wordt. Door het ministerie van informatievoorziening wordt kennis gebundeld, wordt aan één visie gewerkt en zullen kosten en bureaucratie verminderen.

Tenslotte is Nederland een kenniseconomie, waarvoor informatievoorziening van levensbelang is. En met een minister van informatievoorziening krijgt dat belang de aandacht die het vereist. Ook naar de rest van de wereld wordt daarmee duidelijk dat Nederland voorop loopt en een speler is waar rekening mee gehouden moet worden.

Kortom, voldoende redenen om nu een minister van informatievoorziening te benoemen, en een departement voor informatievoorziening in te richten!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.