In de huidige wereld, die dankzij betaalbare technologie, telecommunicatie en internet heel open is geworden, moet ook innovatie als open proces beschouwd worden. Kennis is verspreid en informatie alom voor handen, en organisaties moeten accepteren dat ze het niet redden met enkel hun eigen innovatiekracht. Dit betekent een andere manier van omgaan met innovaties, ontwikkeling en intellectueel eigendom. In dit artikel wordt daar op ingegaan, mede gevoed door ideeën van o.a. Henry Chesbrough (schrijver van o.a. “Open Innovation”) en Wim Verhavenbeke (professor Open Innovation op het ESADE instituut). Verder is informatie gebruikt van openinnovation.eu en wikipedia.

Gesloten innovatie

Sinds de industrialisatie in de 19e eeuw heeft innovatie vrijwel uitsluitend plaats gevonden binnen organisaties.  Dit was het gevolg van een gebrek aan goed geschoold personeel, beperkte afzetmogelijkheden van ideeën, onvoldoende kwaliteit van toeleveranciers en het simpelweg niet bestaan van de benodigde kennis.

Innoverende organisaties hadden een laboratorium waar eigen personeel werkte aan nieuwe producten, die de organisatie in de markt kon zetten. Bekende voorbeelden zijn het laboratorium van Thomas Edison in Menlo Park (General Electric) en dat van Alexander Graham Bell (Bell Labs, nu onderdeel van Lucent-Alcatel), maar ook IBM had zijn Watson laboratorium en Xerox zijn Palo Alto Research Center (PARC). In Nederland was er het NatLab van Philips, waar op het hoogtepunt zo’n 2.400 werknemers werkten, en waar in totaal ruim 90.000 patenten zijn vastgelegd.

Omslag

Gesloten innovatie werkte goed tot het eind van de vorige eeuw. Eind jaren 80, en in de jaren 90 van de vorige eeuw zorgden diverse ontwikkelingen er echter voor dat gesloten innovatie minder effectief werd:

  • mobiliteit van werknemers
    Het is niet meer gebruikelijk om een heel leven bij dezelfde werkgever te blijven. Een werknemer is tegenwoordig meer bezig met zijn/haar ontwikkeling dan die van de werkgever, en zal de mogelijkheid grijpen om ergens anders verder te groeien als die zich voor doet. Met de werknemer verdwijnt dan ook de kennis uit de organisatie, die op een andere manier weer opgevuld moet worden.
  • rol van universiteiten
    Universiteiten leveren steeds beter geschoold personeel af en voeren ook steeds vaker toegepaste wetenschap uit. Behalve zuiver wetenschappelijk onderzoek worden ook toepassingen ontwikkeld. Soms omdat dat voor nieuwe geldstromen zorgt, maar ook omdat  studenten en organisaties daarom vragen. Hierdoor verschuift de rol van het laboratorium van de grote organisaties deels naar de universiteiten.
  • opkomst van Venture Capitalists (durfkapitaal)
    Venture Capitalists investeren in bedrijven die nieuwe producten ontwikkelen (“development”). Ze investeren echter niet in wetenschappelijk onderzoek (“research”). Dit zorgt voor een scheiding van Research & Development en grotere kansen voor start-ups die zonder laboratorium innovaties naar de markt brengen.
  • beschikbaarheid van informatie, vooral dankzij het internet
    Dankzij het internet is enorm veel kennis via enkele muisklikken beschikbaar. Daarnaast zorgt internet ervoor dat enthousiaste enkelingen over de hele wereld elkaar kunnen vinden en elkaar kunnen helpen met innoveren.

De hierboven beschreven ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat er nieuwe vormen van innovatie ontstonden die effectiever en sneller waren. De organisaties die eerst nog op gesloten innovatie vertrouwden, speelden hierop in en braken hun laboratoria open.

Zo werd het NatLab van Philips in 2000 ontdaan van zijn hekken en omgebouwd tot High Tech Campus Eindhoven. Tegenwoordig is deze campus helemaal onafhankelijk van Philips en zijn er meer dan 90 bedrijven actief. Het PARC van Xerox is in 2002 een onafhankelijke dochter van Xerox geworden, waar in diverse samenwerkingsverbanden voor vele organisaties (o.a. de universiteit van Berkeley) onderzoek en ontwikkeling plaatsvindt.

Zo zijn vrijwel alle onderzoekscentra van bedrijven opengesteld en omgevormd tot open onderzoekscentra, waar bedrijven en opleidingsinstituten elkaar vinden.

Open Innovatie

Deze ontwikkelingen hebben geleid tot “Open Innovatie”, waarbij de benadering van R&D enorm is veranderd. Henry Chesbrough heeft dit beschreven in 6 principes, waar een organisatie rekening mee moet houden als het open innovatie wil bedrijven:

  • Niet alle deskundigen in ons werkterrein werken voor ons. We moeten werken met deskundigen binnen en buiten onze organisatie.
  • Externe R&D kan betekenisvolle waarde creëren; interne R&D is nodig om ons deel van die waarde op te kunnen eisen.
  • We hoeven het oorspronkelijk onderzoek niet zelf te doen om ervan te kunnen profiteren.
  • Een beter business model is beter dan als eerste op de markt zijn.
  • Als we het best gebruik weten te maken van interne en externe ideeën zullen we winnen.
  • We zouden moeten profiteren van andermans gebruik van ons intellectueel eigendom, en we zouden andermans intellectueel eigendom moeten kopen als dat onze business voordeel geeft.

Dit laatste aspect van Open Innovatie – omgaan met intellectueel eigendom – maakt het wel wat lastiger dan gesloten innovatie. Als één partij het hele traject van R&D voor zijn rekening neemt, is het duidelijk wie de eigenaar van de innovatie is. Met Open Innovatie werken echter diverse partijen samen aan een innovatie. Juist dan is het belangrijk om rekening te houden met intellectueel eigendom. Als dit goed is geborgd, is een partij met specifieke kennis eerder geneigd deze te delen met anderen. De kans dat er misbruik gemaakt wordt van deze kennis is dan immers kleiner, en kan achteraf eventueel aangevochten worden.

Bijna alle principes vragen om een open houding en samenwerking met externe partijen. Veel traditioneel gesloten laboratoria zijn daarom omgevormd tot open centra voor innovatie, waar bedrijven en universiteiten elkaar vinden. Dankzij het internet wordt het mogelijk om ook buiten deze centra te werken aan innovatie. De Open Source communities zijn hier een goed voorbeeld van. Door de grote hoeveelheid deelnemers, gaan de ontwikkelingen razendsnel. Soms worden deze initiatieven door bedrijven aangemoedigd en worden klanten uitgedaagd om mee te werken aan innovaties. Dan is er sprake van “co-creatie”, wat bv. door Lego goed is opgepakt.

Probleem bij Open Source en (in mindere mate) Co-Creatie, is de beloning van de partijen die hebben meegewerkt aan de innovatie. De belangrijkste drijfveer om mee te doen is daarom enthousiasme, en dat is niet altijd voldoende om de beste expertise aan te trekken, en tot de beste oplossingen te komen.

Open Innovatie Platform

Om Open Innovatie te faciliteren, en bereikbaar te maken voor iedereen, ook buiten de universiteiten en centra voor innovatie, ontwikkelt Noblesse Oblige het Open Innovatie Platform.

Dit virtuele platform zorgt ervoor dat:

  • het innovatieproces ondersteund wordt en  gestructureerd verloopt
  • uitvinders, productontwikkelaars, verkopers en investeerders elkaar vinden en samenwerken
  • innovaties (of delen daarvan) in een nieuwe context hergebruikt kunnen worden
  • intellectueel eigendom beschermd blijft, waardoor alle betrokkenen de beloning krijgen die ze verdienen

Dit leidt tot een effectiever innovatieproces, succesvollere oplossingen en kortere time-to-market.

Het platform is in ontwikkeling en daarbij worden natuurlijk de principes van Open Innovatie gebruikt. Daarom wordt samenwerking gezocht met partijen die geloven in Open Innovatie en relevante expertise kunnen leveren. Het doel is dan ook niet om als eerste in de markt te komen, maar wel om met de beste oplossing te komen.
De verwachting is dat een bèta versie in het vierde kwartaal van 2012 beschikbaar komt.

3 Comments

  1. Is er een linkje naar de bèta versie van het open innovatieplatform voor mij en anderen beschikbaar?

  2. De versie waar in het artikel naar wordt verwezen, draaide enkel intern. We zijn nu bezig met een versie die publiek beschikbaar zal komen. Dit zal echter nog enige tijd duren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.